//cdn.cookie-script.com/s/25de4acdb8736f38cb6a1901c1fc5118.js Belangrijke veiligheidsinformatie - Equil Patchpomp

Belangrijke veiligheidsinformatie


Indicaties voor gebruik

Dit product is bedoeld voor subcutane (onder de huid) afgifte van insuline met vaste en variabele snelheden, voor de behandeling van diabetes mellitus. Tevens kan met de ingebouwde bloedglucosemeter van dit apparaat de bloedglucosewaarde gemeten worden. Dit gebeurt met behulp van teststrips en een bloeddruppel uit een haarvaatje van bijvoorbeeld de vinger.

Dit insulinepompsysteem is geschikt voor patiënten met diabetes die voor korte of langere tijd insulinetherapie via een pomp nodig hebben.

De ingebouwde bloedglucosemeter van de Portable Diabetes Assistant (PDA) is  geschikt voor het meten van de bloedglucosewaarde in bloedmonsters die aan de volgende eisen voldoen: 

  • hematocriet ligt tussen de 30% en 55%. 
  • de triglycerideconcentratie is niet hoger dan 166,7 mmol/l (3000 mg/dl) of de cholesterolconcentratie is niet hoger dan 27,8 mmol/l (500 mg/dl). 
  • de patiënt van wie het bloed afkomstig is, is niet ernstig ziek (bijv. erge uitdroging, ketoacidose, enz.). 

Contra-indicaties 

In de volgende gevallen is een insulinepomp niet geschikt. 

De persoon in kwestie: 

  • wil geen pomptherapie ondergaan; 
  • is niet in staat tot zelfmanagement of wil geen canule inbrengen; 
  • heeft een alcohol- of drugsprobleem, of een ernstige psychische stoornis (zoals depressie, schizofrenie);
  • heeft een allergie, bijv. een allergie voor insuline of een ernstige huidallergie; 
  • is bewusteloos; 
  • Is niet in staat om de theorie rondom insulinetherapie te begrijpen of toe te passen; 
  • lijdt aan ernstig gehoorverlies of slechtziendheid; 
  • is op leeftijd en woont alleen;
  • is nog een kind en te jong om zichzelf insuline toe te dienen. 

Voor ingebruikname 

Voordat je je Equil patchpomp gebruikt, dien je uitleg te krijgen van je arts over de behandeling van diabetes met een insulinepomp. Als je daarna meer vragen hebt, neem dan altijd contact op met je behandelaar. 

We raden je aan de gebruikershandleiding (die zich in de pompkit bevindt) aandachtig door te lezen. Je kunt ook bij je behandelaar terecht met vragen over het gebruik van de pomp. 

Lees de handleiding in de juiste volgorde van de hoofdstukken door. Er wordt namelijk regelmatig verwezen naar informatie uit eerdere hoofdstukken.

Noodpakket 

Je dient altijd een noodpakket bij je te hebben om snel te kunnen reageren in noodsituaties. In je noodpakket moeten de volgende dingen zitten: 

  • Teststrips voor bloedglucose 
  • Benodigdheden voor ketonentest 
  • 1-2 setjes met pompbenodigdheden (reservoirs, infusiesets, enz.)
  • Batterijladers voor de PDA en pomp 
  • Alcoholdoekjes 
  • Reservebatterij voor de pomp 
  • Ampul met snelwerkende U-100 insuline die goedgekeurd is voor je pomp 
  • Insulinepen of -spuit, inclusief naalden, voor handmatig injecteren van insuline
  • Glucosetabletten of een andere snelwerkende bron van koolhydraten 
  • Instructies van je behandelaar over hoeveel insuline je moet toedienen als de pomp ermee stopt 
  • Het telefoonnummer van je behandelaar/arts in geval van nood 

Voorzorgsmaatregelen insulinepomp 

De pomp wordt gebruikt om insuline toe te dienen aan mensen met diabetes. Bij onjuist gebruik kunnen er levensbedreigende situaties ontstaan. 

  • Lees de gebruikershandleiding goed door voordat je de pomp gebruikt. Je behandelaar moet je leren hoe je met de pomp om moet gaan. Pas als je de werking volledig beheerst, mag je de pomp gaan gebruiken. 
  • Je arts moet een schema voor insulinetoediening opstellen dat speciaal voor jou bedoeld is. Hij/zij zal de instellingen aanpassen en de resultaten beoordelen. Mogelijk controleert de arts je bloedglucosewaarde viermaal per dag, totdat de therapie met de pomp stabiel is ingesteld. 
  • Neem regelmatig contact op met je behandelaar. Basisaanpassingen van de pomp moeten worden gedaan onder nauwlettend toezicht van een bevoegd persoon. 
  • Je moet voldoende kennis hebben over diabetes. Ook moet je weten hoe je je bloedglucosewaarde kunt regelen met behulp van insulinetoediening en een dieet. Je moet de gevolgen van een hyperglykemie en hypoglykemie begrijpen en weten hoe je die kunt voorkomen. 
  • Als het niet lukt om met de pomp de nodige insuline toe te dienen, stop dan onmiddellijk met het gebruik ervan. Mogelijk moet je je noodpakket gebruiken om insuline toe te dienen. Neem contact op met je behandelaar.
  • Zorg er altijd voor dat je de instructies in deze handleiding precies opvolgt, om problemen te voorkomen. Je leverancier zal je altijd proberen te helpen. Ze zijn echter niet verantwoordelijk voor gevolgen ontstaan door verkeerd gebruik van het systeem. 
  • Plaats uw infuusset niet op littekens, knobbels, moedervlekken, zwangerschapsstriemen of tatoeages. Als u uw infuusset op deze plaatsen aanbrengt, kan dat leiden tot zwelling, irritatie of infectie. Dit kan de absorptie van insuline aantasten en hoge of lage bloedglucosewaarde veroorzaken. 
  • Ontlucht (prime) het reservoir nooit terwijl de pomp is aangesloten op de pompbasis op je lichaam. Zorg dat de pomp altijd is ontkoppeld van de pompbasis alvorens het reservoir te ontluchten. Als je de pomp niet ontkoppeld van de pompbasis van je lichaam, voordat je het reservoir ontlucht, dan kan dit een plotselinge onbedoelde te hoge toediening van insuline tot gevolg hebben. Dat kan (ernstige) lage bloedglucosewaarden (hypoglykemie) tot gevolg hebben.  
  • Hoewel de pomp allerlei veiligheidsalarmen heeft, is het niet mogelijk dat je een waarschuwing krijgt als de infusieset lekt of de insuline uitgewerkt is. Het is daarom essentieel dat je je bloedglucosewaarde minstens vier keer per dag meet. Als je bloedglucosewaarde buiten de streefwaarden valt, controleer dan de pomp en de infusieset, om je ervan te verzekeren dat de juiste hoeveelheid insuline wordt toegediend. 

Dit product mag alleen worden gebruikt voor de toediening van U-100 insuline. Alleen U-100 Humalog en NovoRapid zijn getest en verenigbaar bevonden voor gebruik in de pomp. Gebruik van insuline met een lagere of hogere concentratie kan leiden tot een te lage of te hoge toediening van insuline. Dat kan resulteren in voorvallen vanwege hypoglykemie (lage BG) of hyperglykemie (hoge BG).

Vul de patroon van uw pomp NIET met andere medicijnen. De pomp is uitsluitend ontworpen voor continue subcutane infusie van insuline (CSII) met U-100 Humalog– of U-100 NovoRapid-insuline. Het gebruik van andere medicijnen kan de pomp beschadigen en bij infusie letsel tot gevolg hebben.

Deze pomp mag alleen worden gebruikt in combinatie met verbruiksartikelen van MicroTech Medical. Reservoirs nooit hergebruiken. 

Voorzorgsmaatregelen Portable Diabetes Assistent (PDA) 

De PDA is de hoofdbesturing voor je patchpomp. Let op de volgende zaken: 

  • Laat anderen niet aan je PDA komen, alleen je behandelaar.
  • Zorg dat de batterij steeds opgeladen is. 
  • Laat de PDA niet vallen of nat worden, aangezien dit storingen kan veroorzaken. 

Voorzorgsmaatregelen ingebouwde bloedglucosemeter 

De meter mag alleen in vitro (d.w.z. buiten het lichaam) en met Exactive EQbloedglucose-teststrips van MicroTech Medical gebruikt worden. Het gebruik van teststrips van andere merken leidt tot onjuiste testresultaten. 

  • De bloedglucosemeter kan de bloedglucosewaarde alleen bepalen in zogeheten volbloedmonsters (bloed dat nog alle bestanddelen bevat). Gebruik dus geen serum- of plasmamonsters.
  • De bloedglucosemeter is niet bedoeld voor gebruik bij pasgeborenen. 
  • Testresultaten zijn mogelijk niet nauwkeurig voor bloed met een hematocriet hoger dan 55% of lager dan 30%. 
  • Bloed met veel vitamine C of een andere antioxidant kan onnauwkeurige resultaten geven. 
  • Het testbereik van de bloedglucosemeter is 1,1-33,3 mmol/l (20-600 mg/dl). 
  • Als de waarde voor triglyceriden hoger is dan 166,7 mmol/l (3000 mg/dl) of die voor cholesterol hoger dan 27,8 mmol/l (500 mg/dl), leidt dat tot onnauwkeurige testresultaten.
  • De ingebouwde bloedglucosemeter is niet geschikt voor het bepalen van de bloedglucosewaarde bij patiënten met een ernstige ziekte (zoals ernstige uitdroging of ketoacidose). 
  • De bloedglucosemeter is alleen geschikt voor klinische controles of voor zelfcontrole in de thuissituatie. De testresultaten kunnen niet worden beschouwd als gevalideerde resultaten. Om de nauwkeurigheid van de resultaten te garanderen, kunnen de testresultaten worden gecontroleerd met andere methoden, zoals biochemische methoden. 
  • De testresultaten worden samen met andere klinische symptomen bekeken door een arts. Alleen een arts mag een diagnose vaststellen. 
  • Voer afval van bloedglucosetests zorgvuldig af volgens de lokale wet- en regelgeving, omdat bloedmonsters als biologisch gevaarlijk worden beschouwd. 


De pomp niet in water
onderdompelen

De Equil patchpomp is waterbestendig en spatwaterdicht (IPX4). Dompel de pomp niet volledig onder water. Ga je in bad, zwemmen of neem je deel aan andere wateractiviteiten? Onderbreek dan de insulinetoediening en verwijder de pomp van de basis. Als je klaar bent sluit je de pomp weer op de basis aan en hervat je de pomptherapie.

Als de pomp per ongeluk in het water valt, droog hem dan zo snel mogelijk af met een zachte, schone handdoek. Als er water in de pomp is gekomen of als je een andere mogelijke pompstoring constateert, verwijder dan de pomp van de basis. Controleer daarna je bloedglucosewaarde en neem zo nodig  voorzorgsmaatregelen. Symptomen van een hoge bloedglucose zijn vermoeidheid, extreem veel dorst en misselijkheid. Neem altijd contact op met je arts als je bloedglucosewaarden erg hoog of erg laag zijn of als je vragen hebt over de insulinetherapie. 


Draadloze verbinding
 

De patchpomp en de PDA communiceren draadloos. Wanneer de PDA een opdracht naar de pomp stuurt, moeten ze zich binnen een redelijke afstand van elkaar bevinden. Het draadloze bereik van de patchpomp en de PDA is 2 meter. De afstand en de omgeving hebben een grote invloed op de stabiliteit van het draadloze signaal. 

Voor een draadloos signaal van maximale kwaliteit volg je onderstaande adviezen op. 

  • Zorg dat er zich geen blokkades tussen de PDA en de pomp bevinden, zoals muren, vloeren, metalen platen, mensen, enz. 
  • Draag geen kleding die metaalachtige stoffen bevat in de buurt van de pomp. 
  • Blijf uit de buurt van sterke elektromagnetische straling. 
  • Houd andere draadloze apparaten uit de buurt van de pomp en de PDA, zelfs als die apparaten voldoen aan de nationale emissie-eisen. Er zou toch storende wisselwerking kunnen optreden. 

Als de signaalsterkte tussen de patchpomp en de PDA goed is, wordt de informatie sneller overgedragen. Kijk voordat je de PDA gebruikt altijd naar het symbool van het draadloos signaal op de statusbalk. Als het signaal zwak of helemaal afwezig is, kan de PDA niet met de pomp communiceren.

Statische elektriciteit 

Het insulinesysteem is bestand tegen normale niveaus van statische elektriciteit. Grote schokken kunnen een software-reset veroorzaken die de insulinetoediening kan onderbreken.

Er is meer kans op statische elektriciteit als de luchtvochtigheid erg laag is, zoals in een verwarmd gebouw terwijl het buiten koud is. Als je vermoedt dat je pomp kapot is, volg dan de instructies in hoofdstuk 16: Alarmen en probleemoplossing van de pomphandleiding.

Röntgenfoto’s, MRI- en CTscans 

Moet je röntgenfoto’s, een CT- of MRIscan laten maken of een ander onderzoek met straling ondergaan? Verwijder dan je pomp en laat je PDA achter, voordat je de ruimte met de apparatuur binnengaat.

Voedingsbibliotheek 

De voedingsbibliotheek toont de waarden per 100 gram van het desbetreffende voedingsmiddel. Je dient deze waarde altijd om te rekenen naar de juiste portiegrootte. Als je dit negeert, dan kan dit leiden tot hoge of lage bloedglucosewaarden.